Wat als de baby niet op de gynaecoloog of vroedvrouw wacht?

Plotseling bevallen zonder medische hulp

Als je de vroedvrouw, gynaecoloog en/of de medische hulpdiensten nog niet hebt gebeld, doe dat dan nu. Hulp is onderweg, maar de bevalling begint toch echt: je hebt namelijk al flinke persweeën! Wat moet je doen?

• Zoek ten eerste een veilige en rustige plaats. Als je vervoerd moet worden (en er is hier tijd voor), ga dan altijd op je linkerzij liggen. Als je op je rechterzij ligt, drukt de baby een belangrijke ader dicht waardoor je bloeddruk kan dalen.
• Als de mensen die bij je zijn niet weten wat er moet gebeuren, zul jij ze dit moeten vertellen. Dit kan lastig zijn als jij door de pijn niet meer helder bent. Zorg daarom dat je weet waar je heldere en duidelijke instructies kan vinden om naar te verwijzen (sla bijvoorbeeld deze pagina op in je telefoon, als ‘favoriet’ of bladwijzer, of door deze korte link op te slaan: https://bit.ly/2LReiQ9).
• Probeer altijd kalm te blijven. De bevalling is een natuurlijk proces en het is vaak goed genoeg om de natuur zijn gang te laten gaan.
• Ben je thuis en is er tijd om het bed op te maken? Leg dan voldoende handdoeken en eventueel een waterdichte matrasbeschermer neer.
• Leg tetradoeken of handdoeken klaar.
• Zorg dat iedereen schone, gewassen handen heeft of handschoenen draagt.
• Als je een wee krijgt, kan je gaan persen. Dan trekt je baarmoeder namelijk al van nature samen en kan je een handje meehelpen door te persen. Doe dit niet zomaar bij elke wee. Je voelt vanzelf aan wanneer het niet meer te houden is.
• Pers niet ineens te hard, maar geleidelijk, omdat je anders erg kan uitscheuren. Je baby mag aan de andere kant ook niet te lang in het geboortekanaal vastzitten. Pers op begeleiding van de persoon die je baby opvangt. Deze persoon zal het hoofdje moeten steunen, zodat hij niet te snel naar buiten komt. Als het hoofdje ‘staat’ (niet meer terugtrekt na een wee), komt het er op aan. Nu moet het gebeuren!
• Het hoofdje moet soepel naar buiten komen: niet te snel en niet te langzaam. Tijdens het uitdrijven draait het hoofdje. Steun het hoofdje en controleer meteen of de navelstreng niet rond de hals zit. Als dit wel zo is, haal de navelstreng dan om de hals weg.
• Nu volgen de schouders. Gebeurt dit niet vanzelf, druk dan tijdens een wee het hoofdje voorzichtig richting de billen. Daardoor zal de ene schouder tevoorschijn komen. Vervolgens til je het kindje een stukje omhoog richting de buik, waardoor de andere schouder vrij komt.
• De rest van het lichaam volgt nu vanzelf en de baby kan uit het geboortekanaal gehaald worden. Laat de baby niet vallen! Hij is erg glibberig. Hou de baby boven de buik van de moeder.

• Huilt de baby? Mooi! Dit is belangrijk, omdat door het huilen de ademhaling goed op gang komt. Huilt hij niet? Is hij mooi roze van kleur? Droog hem dan een beetje ruw af – dat zal hem prikkelen om te gaan huilen. Is de baby slap en wittig van kleur, dan zul je hem iets meer moeten prikkelen.
• Droog de baby goed af en leg hem op jouw blote buik. Bedek de baby met de tetradoeken of handdoeken, hou het hoofdje bedekt, het gezichtje vrij en zorg dat de baby goed warm blijft. Als de baby met het gezichtje naar beneden ligt komen vocht en slijm vanzelf naar buiten. Als de baby nog niet goed zelfstandig ademhaalt zul je dit zelf even moeten weghalen. Stevige tikken op de voetzolen werken vaak om de ademhaling te stimuleren. Ook kan je over de rug van de baby wrijven.
• De placenta (nageboorte) verschijnt meestal zo’n 15 minuten later en moet ook uitgeperst worden. Leg de placenta in een schaal of in een handdoek, zodat een arts deze later kan onderzoeken. Knip de navelstreng niet door – die kan best een tijdje blijven zitten totdat de vroedvrouw of de hulpdiensten arriveren.
• Gefeliciteerd! Je baby is geboren!