Heupdysplasie bij je baby
Als de heupjes van je baby zich na de geboorte niet goed ontwikkelen, spreken we van een aangeboren heupafwijking, genaamd congenitale heupdysplasie. Heupdysplasie is een veelvoorkomende afwijking. Wat is het precies en wat kan eraan gedaan worden?
Wat is heupdysplasie?
De letterlijke betekenis van congenitale heupdysplasie is ‘aangeboren niet goed gevormde heup’. De heup bestaat uit een kop en een kom en samen vormen ze een kogelgewricht: het heupgewricht. Bij heupdysplasie is dit gewricht niet goed ontwikkeld.
De heupkom is namelijk niet diep genoeg en omvat het heupkop van het dijbeen van je baby niet goed. De heupkop kan hierdoor gemakkelijker verschuiven in de kom en ook (gedeeltelijk) eruit glijden. Als de kop zover uit de kom glijdt, dat hij niet meer terug kan komen, spreek je van een heupontwrichting of -luxatie. Doordat de kop niet stabiel in het kommetje zit, kan het gewricht zich ook niet goed ontwikkelen.
Je kindje merkt waarschijnlijks niks van zijn heupdysplasie, het doet geen pijn. Wel kan het zonder behandeling voor vroegtijdige slijtage en heupklachten op latere leeftijd zorgen. Ook kan je kindje waggelend gaan stappen en problemen ervaren in sport en spel, als hij niet behandeld wordt. Op tijd behandelen is dus belangrijk.
Oorzaken van heupdysplasie
Op de leeftijd van 3 maanden komt heupdysplasie bij 1 tot 2% van alle baby’s voor. De precies oorzaak is niet bekend. Wel weten we dat het twee keer vaker bij meisjes voorkomt dan bij jongens, en dat erfelijke factoren een rol spelen. Als het in je familie voorkomt, is de kans groter dat je baby het ook heeft. Daarnaast komt het vaker voor bij kindjes die in een stuitligging hebben gelegen in de baarmoeder en bij kindjes die een andere aangeboren afwijking hebben, zoals een klompvoetje.
Hoe herken je het?
Voor jou als ouder is het moeilijk om heupdysplasie te herkennen, omdat je aan je kindje weinig zal merken. Er zijn wel een aantal kenmerken die kunnen wijzen op heupdysplasie. Bij Kind en Gezin worden de heupjes van je baby standaard onderzocht op deze aanwijzingen. De arts let dan op de volgende signalen:
- Beenlengteverschil. Dit kan ontstaan doordat het afwijkende heupje wat hoger staat omdat hij niet mooi in de kom valt.
- Asymmetrische bilplooien. Door het verschil in beenlengte zien deze plooitjes er anders uit.
- Beperking van de heupfunctie. Bij heupdysplasie is de heup wat stijver, waardoor de beentjes vaak minder goed gespreid kunnen worden.
Als de heupdysplasie mild is of juist aan beide kanten aanwezig is, vallen deze tekenen niet op en is het moeilijker te ontdekken. Daarom wordt bij kinderen met een verhoogde kans op heupdysplasie vaak standaard aanvullend onderzoek gedaan, zodat het niet gemist wordt.
Diagnose
Als er vermoedens zijn van een heupafwijking word je doorgestuurd naar het ziekenhuis, waar een echo van de heupen van je kindje wordt gemaakt. Wanneer je kind een verhoogd risico heeft op heupdysplasie en er na de echo nog twijfels zijn, wordt er een röntgenfoto gemaakt om zekerheid over de diagnose te krijgen.
Behandeling
Wanneer uit de onderzoeken blijkt dat je baby heupdysplasie heeft, komen jullie onder behandeling van de kinderorthopedist. Onder de leeftijd van 3 maanden wordt nog afgewacht, omdat het dan nog spontaan kan genezen. Gebeurt dit niet, dan is behandeling nodig.
Heupdysplasie is gelukkig goed te behandelen, door ervoor te zorgen dat het heupkopje weer stabiel midden in de heupkom komt te staan. Dit lukt het beste door een spreidbehandeling. De heupjes worden met behulp van een spreidmiddel in spreidstand gehouden. Door de druk die de heupkop zo geeft op de heupkom ontstaat een groeiprikkel. Dit stimuleert de ontwikkeling van het kommetje.
Meestal duurt de behandeling 4 tot 6 maanden. Er worden verschillende spreidmiddelen gebruikt. Welk middel de orthopeed kiest, hangt af van de leeftijd van je baby en de ernst van de heupafwijking.
Pavlik bandage
Een Pavlik-badage bestaat uit een soort tuigje met voetmanchetjes. Het voorkomt het strekken van de beentjes in de heupen, de knietjes kunnen wel vrij bewegen.
Spreidbroekje
De CAMP-spreider is een spreidbroekje, dat vooral gebruikt wordt als je kindje te actief en te sterk is voor de Pavlik-bandage. Hij is gemakkelijk aan te doen met klittenbandsluitingen.
Wat als spreidbehandeling niet lukt?
Bij sommige kindjes heeft een spreidbehandeling onvoldoende effect en is een operatie nodig. De heup wordt dan goed in de kom teruggezet.
Na de operatie krijgt je kindje voor 3 maanden een gipsbroekje. Deze zit van de taille tot aan de enkels en heeft een uitsparing bij het kruis voor de luier.
Gevolgen en vooruitzichten
Als op tijd behandeld wordt, dat wil zeggen voor het tweede jaar, ontwikkelt het heupgewricht zich bij de meeste baby’s normaal.
Je vraagt je misschien af of de spreidbehandeling de motorische ontwikkeling van je kindje in de weg staat. Bij de meeste baby’s is dit niet het geval, maar soms treedt een lichte achterstand op. Deze haalt je kleine echter snel in zodra de spreidbroek overdag enige tijd af mag.
Download onze app
#1 zwangerschaps- en baby-app
Praktische tips
Behandeling met een spreidbroek kan in het dagelijks leven voor wat uitdagingen zorgen. De luier verschonen of je kindje vervoeren wordt ineens een stuk lastiger. Wij geven je wat tips:
- Kleding. Kleertjes kunnen zowel onder als over de spreidbroek gedragen worden. Onder het spreidbroekje is een elastisch (katoenen) kousenbroekje handig. Een ruim broekje over de spreidbroek voorkomt dat je kindje gaat peuteren aan de klittenbandsluitingen.
- Slapen. Met zo’n wijde spreidstand past je kindje niet meer in een gewone slaapzak. Via internet zijn speciale brede slaapzakken te vinden voor baby’s die een spreidbroek dragen. Als je zelf handig bent met naald en draad, is het ook een optie om zelf de nodige aanpassingen te maken.
- Schoonmaken spreidbroek. Als het spreidbroekje vies is, kan je deze gewoon met water en zeep schoonmaken. De Pavlik-bandage is op de hand te wassen.
- Vervoer. Je kan een speciaal autostoeltje kopen met lage zijkanten of waarvan de zijkanten gedeeltelijk weg geklapt kunnen worden. Een andere optie is om de stoel op te vullen met een dikke handdoek, waardoor je kindje hoger komt te zitten en de beentjes over de zijkanten vallen. Let wel op de veiligheid en gebruik een driepuntsgordel of tuigje.
- Wandelwagen. Wat betreft de wandelwagen is het handig als deze soepele zijkanten heeft of een naar voren uitstekende zitting. Ook hierbij kan je de zitting verhogen met een handdoek.
Auteur Lauri Hanewinckel