Vlokkentest

De vlokkentest is een vervolgonderzoek na de NIPT-test. Met de vlokkentest kan onderzocht worden of je baby aangeboren afwijkingen heeft. Zo kan deze test uitwijzen of je ongeboren kindje een chromosoomafwijking of een stofwisselingsstoornis heeft. Op deze manier kan onder andere een verhoogde kans op het syndroom van Down worden bepaald.

Onderzoek

Je kan een vlokkentest doen tussen de 11e en 14e week van je zwangerschap. Bij dit onderzoek wordt een beetje weefsel van de placenta uit de baarmoeder genomen. Dit kan via de buikwand of via de baarmoeder. Dit weefsel ziet er vlokkig uit; vandaar de naam ‘vlokkentest’.

Vlokkentest via de buik

Als het weefsel wordt weggenomen via de buikwand, gebeurt dit met een naald. Om de juiste plaats te bepalen waar de naald via de onderbuik moet worden ingebracht, wordt een echo gebruikt. Het prikken in de buik en het opzuigen van het weefsel duurt meestal niet langer dan één minuut. Het bewegen van de naald kan wel een pijnlijk gevoel geven, of soms zelfs het gevoel van een wee. Direct hierna mag je weer naar huis. Je kunt wel een beetje buikpijn overhouden aan het onderzoek.

Vlokkentest via de vagina

Wordt het weefsel weggenomen via de vagina, dan gebeurt dit met een dunne tang of slang. Ook hier wordt gebruik gemaakt van een echo om te zien waar de placenta zit om weefsel weg te kunnen nemen. Het vaginale onderzoek vindt plaats terwijl je in een gynaecologische stoel ligt. Er zal een eendenbek (speculum) in de vagina worden ingebracht. Dit kan een beetje pijn doen. Het onderzoek duurt ongeveer tien minuten tot een kwartier.

Uitslag

In het vlokkenweefsel zitten cellen die hetzelfde DNA bevatten als de cellen van het ongeboren kind. De cellen worden in een laboratorium onderzocht op chromosoomafwijkingen. Meestal is de uitslag binnen twee weken bekend. Een enkele keer komt het voor dat er te weinig vlokken in het weefsel zaten, waardoor er geen uitslag kan worden gegeven.

Snelle aneuploidie-test

Bij deze test wordt alleen het aantal van de chromosomen 21, 18 en 13, en X en Y (de geslachtschromosomen) vastgesteld. Celkweek is hierbij niet nodig en de uitslag is daarom binnen 1 week (3-7 dagen) bekend.

Deze snelle test wordt meestal gedaan, wanneer er een verhoogde kans op Downsyndroom (trisomie 21), syndroom van Edwards (trisomie 18) of syndroom van Patau (trisomie 13) blijkt te zijn na de NIPT-test. Ook kan de leeftijd van de moeder een rol spelen. Moeders ouder dan 36 jaar zullen ook eerder een snelle test doen.

Het klassieke chromosoomonderzoek

Bij dit onderzoek worden de cellen op kweek gezet in een laboratorium. Na het kweken worden het aantal en de vorm van alle chromosomen onderzocht. Meestal is de uitslag na ongeveer drie weken beschikbaar. Als de uitslag van deze test afwijkend is, heeft het kindje in 98 tot 99 van de honderd gevallen een chromosoomafwijking.

Vlokkentest vs vruchtwaterpunctie en NIPT-test

Een groot nadeel van de vlokkentest is dat het de kans op een miskraam (0,5%) door het onderzoek aanwezig is. Ook bij een vruchtwaterpunctie bestaat de kans op een miskraam, maar deze is wel iets kleiner. Bij de NIPT-test is geen kans op een miskraam door het onderzoek.

Het voordeel van de vlokkentest boven de vruchtwaterpunctie is dat deze eerder in de zwangerschap kan worden uitgevoerd. Het nadeel is dat de vlokkentest weer iets minder betrouwbaar is dan de vruchtwaterpunctie. De NIPT-test is het minst betrouwbaar van de drie.

Download onze app

#1 zwangerschaps- en baby-app